vrijdag 15 juli 2011

Knippen en plakken

Opdrachtgever heeft een nieuwe bedrijfshal laten bouwen. Bij de uitvoering van de werkzaamheden zijn enkele problemen gerezen, waarvan aannemer stelt dat deze problemen (en het oplossen ervan) tot meerwerk hebben geleid. Aannemer dient een meerwerkfactuur in van ruim € 50.000,--. Opdrachtgever weigert te betalen en het komt tot een procedure.

Aannemer verzoekt mij om de vordering aanhangig te maken bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA). Ik vraag aannemer om zijn meerwerkclaim te onderbouwen en ontvang een dik pakket facturen met specificaties. Deze stukken breng ik in de procedure. In de processtukken nemen partijen over en weer hun standpunten in. Opdrachtgever ontkent dat er sprake is van meerwerk, althans geen meerwerk waarvoor hij verantwoordelijk is. De problemen zijn ontstaan vanwege de werkwijze van aannemer, aldus opdrachtgever. Aannemer betwist dit gemotiveerd.

Na het laatste processtuk worden de datum en tijd (10.45 uur) voor de mondelinge behandeling vastgesteld. In de tussenliggende periode vertrekt mijn contactpersoon (directeur) bij de aannemer en heeft de overgebleven directeur (DGA) de verdere behandeling van de zaak overgenomen.

De ochtend van de mondelinge behandeling word ik ’s ochtends om 8.00 uur in mijn auto gebeld door deze DGA. Hij heeft de vorige dag een telefoontje gekregen van de opdrachtgever, waarin hem werd meegedeeld dat de door ons ingebrachte facturen vals waren. Diezelfde avond heeft de DGA dit gecontroleerd en inderdaad… de facturen en specificaties waren door de vertrokken directeur op zijn computer met knip- en plakwerk in elkaar gezet. Als je dit hoort van je cliënt, dan weet je echt even niet wat je moet zeggen, tenminste niet hardop. Maar gelijk komt ook het besef, dat we over enkele uren wél de zitting hebben. We spreken af, om tijdens deze zitting maar gelijk openheid van zaken te geven. Mede om het gras voor de voeten van opdrachtgever weg te maaien, want die zou natuurlijk optimaal gebruik maken van deze situatie.

Als eisende partij zijn wij als eerste aan het woord en ik doe volgens afspraak de situatie uit de doeken. De advocaat van opdrachtgever komt hierna aan het woord en hij gaat uitgebreid in op de valse stukken. Zijn betoog gaat echter in het niets op, omdat wij immers al hebben toegegeven dat de stukken niet kloppen. Arbiters nemen de kwestie redelijk op en stellen aannemer in de gelegenheid om zijn vorderingen in een akte nader te onderbouwen. Uiteindelijk blijkt er zeer weinig bewijs te zijn voor het gestelde meerwerk. Dit besef zal de oud-directeur ook hebben gehad en dat verklaarde meteen zijn handenarbeid. De zaak gaat dus ook uit als een nachtkaars.

Voor de aannemer was dit werkelijk een heel vervelende situatie, die ook nog een strafrechtelijke nasleep heeft gekregen, omdat opdrachtgever aangifte heeft gedaan van fraude/valsheid in geschrifte. Uiteindelijk is allemaal met een sisser afgelopen, maar ik heb in die periode niet graag in de schoenen van de DGA willen staan. Het besef, dat de mededirecteur zijn vertrouwen niet waard is geweest, hakte er diep in. Het spreekwoord “vertrouwen komt te voet en gaat te paard” gaat hier zeker op!

Dit is mijn laatste blog voor de bouwvak. Maandag 22 augustus publiceer ik weer een nieuw blog.

Ik wens iedereen een fijne vakantie toe!

Yvonne Schrader www.schrader.nl

Schrader Advocaat is tijdens de bouwvak normaal bereikbaar.

maandag 4 juli 2011

Ach en wee, geen GIW !

Gemeente mag GIW-model niet voorschrijven, aldus de Hoge Raad in het arrest van 17 juni 2011.

Wat was het geval:

Gemeente Breda heeft met de aannemer een overeenkomst gesloten voor de verkoop van diverse percelen grond voor de bouw van 60 woningen. Op deze overeenkomst zijn de Algemene Verkoopvoorwaarden 1999 van de gemeente van toepassing. Deze algemene voorwaarden verplichten de aannemer om met de kopers van de door hem te bouwen woningen een koop-/aannemingsovereenkomst te sluiten naar het model van de Stichting Garantie Instituut Woningbouw (GIW). De Garantie- en Waarborgregeling van het GIW bevat garantienormen en garantietermijnen voor de toegepaste constructies, materialen, onderdelen en installaties alsmede gedetailleerde technische eisen waaraan verwarmings- en waterinstallaties moeten voldoen. De regeling bevat ook een waarborgregeling in geval van insolventie (faillissement) van de aannemer en een arbitrageregeling.

De aannemer heeft de woningen verkocht, maar daarbij géén gebruik gemaakt van een koop-/ aannemingsovereenkomst overeenkomstig het GIW-model. De woningen worden dus ook niet onder GIW-garantie gebouwd. De gemeente heeft de aannemer in gebreke gesteld en dagvaardt de aannemer vervolgens voor de rechtbank in Breda. Volgens de gemeente is de aannemer een contractuele boete van € 480.000,-- verschuldigd.

De rechtbank wijst de vorderingen van de gemeente af. Volgens de rechtbank heeft de gemeente buiten haar bevoegdheden gehandeld door het GIW-model voor te schrijven. De GIW-regeling heeft betrekking op dezelfde onderwerpen als in het Bouwbesluit voorzien is en geeft de van overheidswege voorgeschreven minimum eisen aan. Het is niet aan de gemeente om aanvullende eisen te stellen. De rechtbank beslist dat het beding in strijd met artikel 122 van de Woningwet en dus nietig. De vordering van de gemeente wordt afgewezen.

De gemeente stelt hoger beroep in. Het Gerechtshof ’s Hertogenbosch oordeelt dat de aannemer jegens gemeente toerekenbaar tekort geschoten is en wijst een boete toe van € 320.000,--. Het Hof is namelijk van oordeel, dat de gemeente wél aanvullende voorwaarden mag stellen ten aanzien van onderwerpen die niet in het Bouwbesluit worden geregeld, zoals het insolventiebeding en de arbitrageregeling. Aldus mag de gemeente in haar algemene voorwaarden wel een GIW-regeling voorschrijven, voor zover daarin andere onderwerpen worden geregeld dan in het Bouwbesluit. Het Hof splitst het beding dus op in een geldig en een nietig beding, zodat de gemeente deels gelijk krijgt.

De aannemer gaat naar de Hoge Raad. In het arrest van 17 juni 2011 heeft de Hoge Raad geoordeeld, dat het er niet om gaat of de voorgeschreven modelovereenkomst van het GIW splitsbaar is in een nietig en geldig deel. Het gaat er om, dat de voorgeschreven verplichting nietig is, omdat het beding de aannemer verplicht tot het sluiten van koopovereenkomsten op voorwaarden die in de Woningwet verboden zijn. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof.

Veel gemeenten zullen niet blij zijn met dit arrest. Want dit betekent immers, dat zij de verkoopvoorwaarden die het GIW-model (of gelijkwaardig) voorschrijven, in de prullenbak kunnen gooien. Ik ben bij geen van deze procedures betrokken geweest, maar het arrest is wel interessant voor mijn bouwrechtpraktijk. Voor gemeenten en aannemers die contracteren met deze GIW-voorwaarde, is het zelfs een zeer belangrijk arrest. Dus voor ieder wat wils zeg maar. Wie het hele arrest wil lezen, heb ik hier de link opgenomen: http://goo.gl/NBEji

Yvonne Schrader www.schrader.nl