donderdag 25 april 2013

Gerechtshof Den Haag introduceert korte procedure


Het Gerechtshof Den Haag opent vanaf 1 mei 2013 de mogelijkheid van een snelle, goedkope procedure, de second opinion. Het betreft een pilot van één jaar voor civiele zaken in hoger beroep.

De second opinion-procedure geeft partijen de mogelijkheid om aan het hof een herbeoordeling te vragen van het vonnis van de rechtbanken Den Haag en Rotterdam, zonder dat in hoger beroep stukken worden gewisseld. 

De second opinion-procedure biedt partijen een alternatief voor de gewone bodem- of kortgedingprocedure in hoger beroep, met als voordelen minder proceskosten en een snelle volledige herbeoordeling. Aan de andere kant is er geen mogelijkheid om nieuwe feiten aan te dragen, bewijs bij te brengen of nieuwe producties in het geding te brengen. De procedure is alleen mogelijk wanneer beide partijen daarvoor kiezen. 

De mogelijkheid van een second opinion-procedure zal voor een proefperiode van één jaar worden opengesteld. 


Reglement second opinion

maandag 22 april 2013

Onwerkbare situatie reden ontbinden aannemingsovereenkomst


Een eigenaar van een woning (hierna: de opdrachtgever) heeft met de aannemer een overeenkomst gesloten voor het realiseren van onder meer een aanbouw aan de achterzijde van zijn woning.

Partijen raakten in discussie over de hoogte van de vloer in de aanbouw, die door aannemer een paar millimeters hoger was geplaatst dan de bestaande vloer. De aannemer heeft een e-mail aan de opdrachtgever gestuurd, waarin hij zijn visie met betrekking tot deze gelegde vloer heeft weergegeven. De opdrachtgever gaf hierop aan een gesprek te willen met de aannemer.  

Hierop heeft een onplezierig telefoongesprek plaatsgevonden tussen partijen. Naar aanleiding van dit telefoongesprek heeft de aannemer medegedeeld, dat hij de uitvoering van het toen nog niet afgeronde aangenomen werk staakte vanwege een onwerkbare situatie.

De opdrachtgever is vervolgens naar het bedrijf van de aannemer gegaan om het een en ander te bespreken. Toen de aannemer niet aanwezig was, is de opdrachtgever naar de privéwoning van de aannemer gegaan en heeft de zaak met de echtgenote van de aannemer besproken. Het gesprek werd door de echtgenote van de aannemer als kwetsend en bedreigend ervaren. 

De aannemer heeft gemeld de uitvoering van zijn werkzaamheden stil te leggen. De opgedragen werkzaamheden heeft de opdrachtgever door een derden laten uitvoeren. In de bodemprocedure vorderde de opdrachtgever schadevergoeding (de herstelkosten en verdere werkzaamheden).

Rechtsvraag
In deze casus verschillen partijen van mening over de vraag of de opdrachtgever zich zodanig onheus jegens de aannemer en zijn echtgenote heeft gedragen, dat van de aannemer in redelijkheid niet langer de verdere uitvoering van de overeenkomst kon worden gevergd. 

Hof ’s-Gravenhage 
Uit de weergegeven feiten, e-mailcorrespondentie, maar ook uit de diverse getuigenverklaringen, kwam duidelijk het beeld naar voren van (vooral als gevolg van de perikelen ronde hoogte van de vloer van de aanbouw) toenemende spanningen en onderling wantrouwen tussen partijen. 

Het gerechtshof achtte doorslaggevend, dat de opdrachtgever aan zijn ongenoegen uiting heeft gegeven op een wijze die de aannemer niet hoefde te accepteren. Niet alleen jegens de aannemer maar ook jegens zijn echtgenote, in het weekend en op het huisadres. Nu het laatste restje vertrouwen van de aannemer op het in goed overleg zoeken naar een oplossing van het ontstane geschil door het optreden van de opdrachtgever was verdwenen, was de aannemer gerechtigd zonder nadere ingebrekestelling de aannemingsovereenkomst gedeeltelijk – voor het gedeelte dat de overeenkomst nog niet was nagekomen – te ontbinden. Door de geëscaleerde onderlinge verhoudingen kon de opdrachtgever in redelijkheid niet van de aannemer verlangen, dat hij het werk afmaakte. 

Het gerechtshof komt samenvattend tot de conclusie dat de aannemer niet gehouden was de werkzaamheden af te ronden. Het hof sluit met deze beslissing aan bij het oordeel van de bodemrechter. 

LJN: BZ3304

woensdag 17 april 2013

Waarschuwen bij overschrijden richtprijs


Aannemer moet tijdig waarschuwen voor overschrijding richtprijs. Ook indien de opdrachtgever had moeten begrijpen dat de richtprijs met meer dan 10% overschreden zou worden. Hoofdregel in artikel 7.752 lid 2 BW biedt geen ruimte voor uitzondering. 

Casus 

Econsult en De Klinker behoren tot dezelfde groep ondernemingen (hierna: gezamenlijk Econsult c.s.). 
Econsult richt zich op de milieukundige begeleiding van de sanering en De Klinker voert de sanering uit. 
SMD heeft De Klinker omstreeks augustus 2003 opdracht gegeven een aantal bodemonderzoeken op haar perceel te verrichten in het kader van een door SMD voorgenomen bedrijfsverhuizing en daarmee samenhangende verkoop van haar perceel. In het kader van deze opdracht zijn twee rapportages tot stand gekomen. Hierna heeft De Klinker nog meer bodemonderzoeken uitgevoerd die hebben geresulteerd in andere rapportages. Tevens heeft De Klinker nog een plan van aanpak op gesteld. 

De Klinker heeft een offerte voor het uitvoeren van de milieukundige begeleiding van de sanering gezonden aan SMD. De saneringswerkzaamheden zijn vervolgens in 2008 aangevangen. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is gebleken dat de verontreiniging omvangrijker is dan aanvankelijk werd gedacht. SMD heeft drie facturen van Econsult c.s. geweigerd te betalen. 

Bij de rechtbank hebben Econsult c.s. betaling van de facturen gevorderd van SMD.

Verweer

SMD voert onder meer aan, dat partijen in de offerte een vaste aannemingssom zijn overeengekomen. Als gevolg daarvan rustten op Econsult c.s. een waarschuwingsplicht voor meerwerk. Nu Econsult c.s. SMD niet hebben gewaarschuwd voor een overschrijding van deze aanneemsom, komt hun recht op vergoeding van het meerwerk te vervallen. 

Subsidiair voert SMD aan, dat moet worden uitgegaan van een richtprijs. De richtprijs mag maar met 10% overschreden worden, tenzij Econsult SMD heeft gewaarschuwd, wat zij niet heeft gedaan zodat Econsult c.s. de overschrijding niet in rekening mogen brengen, aldus SMD. 

Anderzijds betwisten Econsult c.s. dat is geoffreerd tegen een vaste aanneemsom. In de offertes wordt namelijk duidelijk vermeld dat wordt afgerekend op basis van regie. 

De rechtbank stelt vast dat er een overeenkomst op basis van regie is gesloten, en wijst de vorderingen aan Econsult toe.

Gerechtshof Arnhem 

SMD komt in beroep tegen dit vonnis. Het hof is van oordeel, dat de offerte voor de uitvoering van de sanering (en de offertes in samenhangen moeten worden gezien) weliswaar uitgaat van een regieopdracht, maar een duidelijke richting geeft over de prijs. Anders dan de rechtbank, komt het hof tot het oordeel dat er sprake van een richtprijs.  

Het hof oordeelt, dat de richtprijs zonder voorafgaande waarschuwing (artikel 7:752 lid 2 BW) met maximaal 10% mag worden overschreden, tenzij de aannemer (in dit verband Econsult c.s.) de opdrachtgever SMD zo tijdig mogelijk voor de waarschijnlijkheid van verdere overschrijding heeft gewaarschuwd om haar zo de gelegenheid te geven het werk alsnog te beperken of te vereenvoudigen.
Dat SMD, zoals Econsult c.s. aanvoeren, had moeten begrijpen dat de richtprijs met meer dan 10% zou worden overschreden, kan haar niet helpen. Artikel 7:752 lid 2 BW biedt geen ruimte voor deze uitzondering, aldus het hof Arnhem. 

LJN:BZ2018