De toepasselijkheid van algemene voorwaarden is een blijvende bron van jurisprudentie, want er gaat geregeld wat mis. In deze trilogie zal ik verschillende casussen bespreken, waarin algemene voorwaarden centraal staan.
Twee stelsels algemene voorwaarden
Hoofdaannemer heeft aangenomen de nieuwbouw van een bedrijfspand met magazijn. Het aanbrengen van de gevelbeplating besteedt hij in onderaanneming uit aan een gespecialiseerd bedrijf. Na een aantal jaren meldt opdrachtgever aan hoofdaannemer gebreken aan de beplating: de topcoating laat los van het isolatiemateriaal. Opdrachtgever stelt hoofdaannemer aansprakelijk. Hoofdaannemer stelt onderaannemer op de hoogte en stelt op haar beurt onderaannemer aansprakelijk.
Het komt tot een arbitrale procedure tussen opdrachtgever en hoofdaannemer, waarbij hoofdaannemer wordt veroordeeld tot algehele vervanging van de gevelbeplating. Hoofdaannemer, onderaannemer en leverancier van de beplating proberen tot overeenstemming te komen omtrent de kosten, maar komen er niet uit. Wel wordt besloten om alvast het herstel ter hand te nemen.
Ondertussen maakt hoofdaannemer de procedure tegen onderaannemer aanhangig bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA) en vordert vergoeding van de herstelkosten. Ik treed op namens onderaannemer en betwist dat de RvA bevoegd is om dit geschil te beslechten. Onderaannemer wil namelijk zijn leverancier in vrijwaring oproepen, maar met deze leverancier is geen arbitraal beding overeengekomen. Onderaannemer heeft dus belang bij een procedure bij de burgerlijk rechter.
In de tussen hoofdaannemer en onderaannemer gesloten overeenkomst wordt verwezen naar het (stabu-)bestek, waarin de UAV 1989 van toepassing worden verklaard. Bovendien verwijst de aannemer in de overeenkomst naar haar eigen algemene (inkoop-)voorwaarden. Aldus zijn op de overeenkomst twee stelsels algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Deze situatie komt in de praktijk veel voor.
Onderaannemer stelt daarop dat geen van beide stelsels van toepassing zijn geworden en anderzijds, indien onverhoopt toch één van beide stelsels algemene voorwaarden van toepassing zijn, geen van alle aan hem zijn overhandigd vóór of bij het sluiten van de overeenkomst.
Arbiters wijzen vonnis in het bevoegdheidsincident.
Arbiters achten het op zichzelf niet onmogelijk, dat meerdere stelsels algemene voorwaarden op dezelfde overeenkomst van toepassing zijn. Voorwaarden daartoe zijn volgens arbiters, dat de bepalingen hetzij gelijkluidend zijn, danwel duidelijk aanvullend op elkaar werken. In dit geval constateerden arbiters, dat de UAV 1989 en de eigen algemene voorwaarden van hoofdaannemer niet gelijkluidend zijn. Ook zijn ze niet aanvullend. Hoofdaannemer stelt weliswaar, dat haar voorwaarden over andere zaken gaan dan de UAV 1989, maar dat is volgens arbiters onjuist. Volgens arbiters bestrijken ze grotendeels hetzelfde terrein.
Volgens arbiters kunnen in dat geval algemene voorwaarden slechts naast elkaar bestaan, indien vooraf een rangregeling is bepaald. In de algemene voorwaarden van hoofdaannemer is een rangregeling opgenomen, terwijl paragraaf 2 lid 4 UAV een andere rangregeling kent. Op grond hiervan is het derhalve niet reeds op voorhand duidelijk welke van beide stelsels prevaleert, aldus arbiters. In dat geval is het volgens vaste rechtspraak zo, dat dan géén van beide stelsels van toepassing zijn, behoudens voorzover in beide stelsels gelijkluidende bepalingen voorkomen.
In deze zaak constateerden arbiters dat in beide stelsels een arbitrale clausule voorkomt, verwijzend naar de RvA, zodat in beginsel het scheidsgerecht van de RvA bevoegd zou zijn om dit geschil te beslechten.
Onderaannemer voert nog meer aan. De wet schrijft dwingendrechtelijk voor dat algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij moeten worden overhandigd, op straffe van vernietiging http://goo.gl/ZebCc. Onderaannemer betwist dat de algemene voorwaarden haar tijdig ter hand zijn gesteld alsmede dat zij bekend is met deze voorwaarden en beroept zich op vernietiging van de UAV.
Hoofdaannemer stelt onderaannemer, althans zijn advocaat (ik dus) zich na het sluiten van de overeenkomst heeft beroepen op een bepaling van de UAV en daarmee dus vaststaat dat hij bekend is met de UAV. Arbiters zijn echter van oordeel dat, indien nà het sluiten van de overeenkomst door de wederpartij, in casu door onderaannemer een beroep wordt gedaan op de UAV 1989, daar niet uit volgt dat de inhoud van die UAV 1989 ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend waren bij onderaannemer, te meer als het beroep daarop gedaan wordt door de advocaat van onderaannemer. De kennis van de advocaat wordt onderaannemer niet toegerekend.
Wel kan het onder omstandigheden zo zijn dat, indien onderaannemer zonder enig voorbehoud te maken zichzelf rechten toekent op basis van de UAV 1989, hoofdaannemer terecht erop mag vertrouwen niet alleen dat de toepasselijkheid van die voorwaarden is geaccepteerd, maar ook dat de inhoud daarvan steeds bekend was. De arbiters constateren echter, dat tussen de ingediende stukken zich geen correspondentie bevindt wat daarop lijkt.
Arbiters concluderen dat onderaannemer zich derhalve terecht heeft beroepen op vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden, inclusief het daarin neergelegde arbitrale beding en verklaren zich onbevoegd om het geschil te beslechten. Hoofdaannemer dient zijn vordering aanhangig te maken bij de burgerlijke rechter. Zover komt het echter niet, omdat partijen een schikking treffen.
Zoals ik al heb opgemerkt: deze casus komt in de praktijk veel voor en de sanctie hierop kan dus zijn, dat er tussen partijen geen algemene voorwaarden gelden. Het gevolg hiervan is, dat ook de exoneratieclausules (aansprakelijkheidsbeperkingen http://goo.gl/Mo628) die in deze algemene voorwaarden staan opgenomen, niet van toepassing zijn. Dat kan een zeer ongewenst resultaat opleveren. Het is belangrijk om bij het opstellen van de contractstukken hiervan bewust te zijn.
Yvonne Schrader www.schrader.nl