zaterdag 19 november 2011

Mag het ietsje meer zijn?

Op 1 september 2011 heeft de Raad van Arbitrage voor de Bouw vonnis gewezen in een hoger beroepzaak inzake de waarschuwingsplicht van de aannemer bij het uitvoeren van meerwerk.

Wat was het geval:
Aannemer sluit met de Provincie een overeenkomst voor diverse maaiwerkzaamheden over de jaren 2004, 2005 en 2006. Op de overeenkomst zijn de UAV 1989 van toepassing. Tot de contractstukken behoort het GWW-bestek, met daarin voor deze kwestie relevante bepaling “Toepassen rijdende afzetting […] Rijdende afzetting volgens CROW publicatie 96b figuurnummer 7.32 […]”.

Tussen partijen is er discussie ontstaan over de wijze waarop deze rijdende afzetting moet worden ingericht. Aannemer heeft in zijn begroting gecalculeerd een werkvoertuig met eigen bebakening (à € 38.000,--) . De Provincie eist een separate actiewagen. Deze laatste uitvoeringswijze is veel duurder en aannemer vordert meerwerkvergoeding van ruim 400.000,-- euro. De Provincie weigert dit te betalen.

Arbiters in eerste aanleg wijzen deze vordering af. Aannemer gaat hiertegen in hoger beroep. In hoger beroep oordelen arbiters dat beide voertuigen onder het begrip “rijdende afzetting” vallen, zoals bedoeld in het bestek. De Provincie heeft geen nadere keuze gemaakt hoe de rijdende afzetting moet zijn ingericht, zodat aannemer een uitvoeringsvrijheid had en dus van een (goedkopere) rijdende afzetting met eigen bebakening mocht uitgaan. Het feit dat de Provincie tijdens de uitvoering een (veel duurdere) rijdende afzetting met separate actiewagen eiste, maakt dat aannemer terecht aanspraak maakt op meerkosten, aldus appelarbiters.

De Provincie verweert zich met verwijzing naar artikel 7:755 BW en stelt dat aannemer haar niet tijdig heeft ingelicht over de kostenverhoging en daarmee de Provincie de mogelijkheid heeft ontnomen om het werk te versoberen of anderszins haar financieel beleid aan te passen. Artikel 7:755 BW bepaalt dat aannemer slechts aanspraak kan maken op vergoeding van meerkosten indien hij zin opdrachtgever tijdig voor de noodzaak van deze meerkosten heeft gewaarschuwd, tenzij opdrachtgever deze noodzaak redelijkerwijs zelf had behoren te begrijpen.

Appelarbiters volgen de Provincie hierin, maar stellen dat “het een feit van algemene bekendheid (is) dat de Provincie met enige regelmaat bestekken in de GWW-sector uitgeeft. Op grond hiervan had de Provincie in redelijkheid moeten begrijpen dat de door haar geëiste uitvoeringswijze […] meerkosten met zich meebrengt. “ Temeer omdat aannemer in zijn begroting hiervoor een bedrag van € 38.000,-- had opgenomen en de Provincie in redelijkheid had moeten begrijpen dat dit bedrag bij lange na niet toereikend was.

Dit oordeel laat volgens arbiters onverlet dat aannemer de concrete kosten van het meerwerk tijdig, maar in ieder geval op het moment die kosten bekend hadden kunnen zijn, aan de Provincie had moeten melden. Dit was eind 2004, maar aannemer heeft tot april 2007 gewacht met deze prijsopgave. Hiermee heeft aannemer de provincie de kans ontnomen om een sober maairegime in te voeren of anderszins haar financieel beleid te herzien. Appelarbiters straffen dit af, door de gevorderde meerkosten over de jaren 2005 en 2006 te matigen met 50%.

In mijn bouwrechtpraktijk draait het vaak om ‘niet goed, te laat en/of te duur’. Het onderwerp ‘te duur’ heeft betrekking op de meerwerkafrekening. Het komt nog te vaak voor, dat over het meerwerk geen afspraken worden gemaakt. De aannemer volgt in goed vertrouwen de aanwijzingen/opdrachten van directievoerder/opdrachtgever op, zonder vooraf melding te maken van de gevolgen in tijd en geld. Op grond van artikel 7:755 BW kan hij daarmee zijn recht verspelen om het meerwerk betaald te krijgen. Dit is slechts anders, indien de opdrachtgever de noodzakelijk van de meerkosten had kunnen begrijpen. Dit zal de aannemer dan aannemelijk moeten maken.

Advies is dus: leg meerwerk schriftelijk vast en altijd, tijdig (!) en schriftelijk waarschuwen voor gevolgen in tijd en geld.

Yvonne Schrader www.schrader.nl
Kantoorbrochure Schrader Advocaat