Recent heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep zaak inzake de zorgverplichting van een aannemer door het doen van een KLIC-melding.
Casus:
Aannemer drijft een onderneming die zich bezighoudt met infrastructurele werkzaamheden. Hiervoor moeten diverse graafwerkzaamheden worden verricht. Vanwege de zorgverplichting van de aannemer is het noodzakelijk dat er een zogenaamde klic-melding moet worden gedaan bij het kadaster. Naar aanleiding van deze klic-melding worden door de netwerkbeheerder beheertekeningen ter beschikking gesteld aan de aannemer. Deze beheertekeningen zijn plattegronden en geven informatie over de ligging van kabels en leidingen zodat graafschade aan kabels en leidingen in de bodem wordt voorkomen.
Na ontvangst van deze beheertekeningen heeft de aannemer van alle op de werklocatie aanwezig gestuurde boringen de diepteprofielen van de kabels opgevraagd. De netwerkbeheerder heeft hierop te kennen gegeven dat het met een dergelijke vraag niet uit de voeten kon. Op verzoek van de netwerkbeheerder heeft de aannemer vervolgens codes opgegeven van de kabels waarvan de aannemer diepteprofielen wenste. Bij deze codes heeft de netwerkbeheerder de diepteprofielen van de gestuurde boringen aan de aannemer verstrekt.
Ondanks de beheertekeningen heeft de aannemer bij het uitvoeren van de graafwerkzaamheden van bijna acht meter diepte, toch drie middenspanningskabels van de netwerkbeheerder beschadigd. De netwerkbeheerder vordert betaling van € 111.523,21 als vergoeding van de door haar geleden schade, veroorzaakt doordat de aannemer onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de kabels te beschadigen.
Bodemprocedure:
In eerste aanleg heeft de rechtbank Haarlem geoordeeld dat de aannemer onrechtmatig jegens de netwerkbeheerder heeft gehandeld door een op de tekening vermelde kabel niet te lokaliseren. Maar er is sprake van eigen schuld aan de kant van de netwerkbeheerder omdat de diepteprofielen van de betreffende kabel onvoldoende voortvarend in de beheertekeningen is verwerkt. De schadevergoedingsplicht voor de aannemer wordt hierdoor met 25% verminderd.
Hoger beroep:
Het gerechtshof Amsterdam volgt de rechtbank niet. De beschadigde kabels stonden ingetekend op de beheertekening, maar er stond niet bij deze kabels vermeld dat deze kabels door middel van een gestuurde boring gelegd waren. Hetgeen inhoudt dat deze kabels diep gelegen zijn. Terwijl dat er bij de andere, door middel van gestuurde boringen gelegde kabels, dit wel vermeld was op de beheertekening. Degene die kennisneemt van de beheertekening wordt op deze manier op het verkeerde been gezet. De aannemer is namelijk van de suggestie uitgegaan dat de kabel waarom het hier gaat, niet door middel van gestuurde boring is gelegd, hetgeen impliceert dat de kabel minder diep is gelegen dan waar aannemer wilde gaan boren. Deze suggestie is volgens het hof zo sterk dat de aannemer daarop zonder nader onderzoek mocht afgaan.
De onderzoeksplicht van de aannemer gaat volgens het gerechtshof niet zo ver dat de aannemer had moeten onderzoeken of het ontbreken van de aanduiding “gestuurde boring” op de beheertekening op een omissie berustte en dat de kabel in werkelijkheid wel door middel van een gestuurde boring was gelegd.
Daarbij komt nog dat het juist de aannemer is die de netwerkbeheerder heeft verzocht om beschikbaarstelling van de diepteprofielen van alle gestuurde boringen. De netwerkbeheerder kon niet met het verzoek uit te voeten en heeft de aannemer verzocht om de codes die op de beheertekening stonden vermeld, op te geven. Dit is een extra aanwijzing voor de aannemer dat indien een op de beheertekening vermelde kabel door middel van een gestuurde boring en dus diep was aangelegd, dit op de tekening vermeld zou staan. De netwerkbeheerder ging daar kennelijk zelf ook van uit.
Het hof Amsterdam concludeert dat de aannemer naar maatstaven van zorgvuldigheid niet behoefde te onderzoeken of de kabel door middel van een gestuurde boring was aangelegd. De aannemer mocht ervan uit gaan dat kabels die niet door middel van een gestuurde boring waren aangelegd, bij de door haar voorgenomen werkzaamheden niet zouden worden beschadigd, omdat die kabels veel minder diep in de grond zouden liggen dan de diepste door de aannemer uit te voeren gestuurde boring. Daarom heeft de aannemer haar zorgplicht jegens de netwerkbeheerder niet geschonden en worden de vorderingen van de netwerkbeheerder afgewezen.
Mellany Klunder
Casus:
Aannemer drijft een onderneming die zich bezighoudt met infrastructurele werkzaamheden. Hiervoor moeten diverse graafwerkzaamheden worden verricht. Vanwege de zorgverplichting van de aannemer is het noodzakelijk dat er een zogenaamde klic-melding moet worden gedaan bij het kadaster. Naar aanleiding van deze klic-melding worden door de netwerkbeheerder beheertekeningen ter beschikking gesteld aan de aannemer. Deze beheertekeningen zijn plattegronden en geven informatie over de ligging van kabels en leidingen zodat graafschade aan kabels en leidingen in de bodem wordt voorkomen.
Na ontvangst van deze beheertekeningen heeft de aannemer van alle op de werklocatie aanwezig gestuurde boringen de diepteprofielen van de kabels opgevraagd. De netwerkbeheerder heeft hierop te kennen gegeven dat het met een dergelijke vraag niet uit de voeten kon. Op verzoek van de netwerkbeheerder heeft de aannemer vervolgens codes opgegeven van de kabels waarvan de aannemer diepteprofielen wenste. Bij deze codes heeft de netwerkbeheerder de diepteprofielen van de gestuurde boringen aan de aannemer verstrekt.
Ondanks de beheertekeningen heeft de aannemer bij het uitvoeren van de graafwerkzaamheden van bijna acht meter diepte, toch drie middenspanningskabels van de netwerkbeheerder beschadigd. De netwerkbeheerder vordert betaling van € 111.523,21 als vergoeding van de door haar geleden schade, veroorzaakt doordat de aannemer onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de kabels te beschadigen.
Bodemprocedure:
In eerste aanleg heeft de rechtbank Haarlem geoordeeld dat de aannemer onrechtmatig jegens de netwerkbeheerder heeft gehandeld door een op de tekening vermelde kabel niet te lokaliseren. Maar er is sprake van eigen schuld aan de kant van de netwerkbeheerder omdat de diepteprofielen van de betreffende kabel onvoldoende voortvarend in de beheertekeningen is verwerkt. De schadevergoedingsplicht voor de aannemer wordt hierdoor met 25% verminderd.
Hoger beroep:
Het gerechtshof Amsterdam volgt de rechtbank niet. De beschadigde kabels stonden ingetekend op de beheertekening, maar er stond niet bij deze kabels vermeld dat deze kabels door middel van een gestuurde boring gelegd waren. Hetgeen inhoudt dat deze kabels diep gelegen zijn. Terwijl dat er bij de andere, door middel van gestuurde boringen gelegde kabels, dit wel vermeld was op de beheertekening. Degene die kennisneemt van de beheertekening wordt op deze manier op het verkeerde been gezet. De aannemer is namelijk van de suggestie uitgegaan dat de kabel waarom het hier gaat, niet door middel van gestuurde boring is gelegd, hetgeen impliceert dat de kabel minder diep is gelegen dan waar aannemer wilde gaan boren. Deze suggestie is volgens het hof zo sterk dat de aannemer daarop zonder nader onderzoek mocht afgaan.
De onderzoeksplicht van de aannemer gaat volgens het gerechtshof niet zo ver dat de aannemer had moeten onderzoeken of het ontbreken van de aanduiding “gestuurde boring” op de beheertekening op een omissie berustte en dat de kabel in werkelijkheid wel door middel van een gestuurde boring was gelegd.
Daarbij komt nog dat het juist de aannemer is die de netwerkbeheerder heeft verzocht om beschikbaarstelling van de diepteprofielen van alle gestuurde boringen. De netwerkbeheerder kon niet met het verzoek uit te voeten en heeft de aannemer verzocht om de codes die op de beheertekening stonden vermeld, op te geven. Dit is een extra aanwijzing voor de aannemer dat indien een op de beheertekening vermelde kabel door middel van een gestuurde boring en dus diep was aangelegd, dit op de tekening vermeld zou staan. De netwerkbeheerder ging daar kennelijk zelf ook van uit.
Het hof Amsterdam concludeert dat de aannemer naar maatstaven van zorgvuldigheid niet behoefde te onderzoeken of de kabel door middel van een gestuurde boring was aangelegd. De aannemer mocht ervan uit gaan dat kabels die niet door middel van een gestuurde boring waren aangelegd, bij de door haar voorgenomen werkzaamheden niet zouden worden beschadigd, omdat die kabels veel minder diep in de grond zouden liggen dan de diepste door de aannemer uit te voeren gestuurde boring. Daarom heeft de aannemer haar zorgplicht jegens de netwerkbeheerder niet geschonden en worden de vorderingen van de netwerkbeheerder afgewezen.
Mellany Klunder