maandag 24 oktober 2011

Beslag eraf!

Het gebeurt steeds vaker: beslag op onder meer bankrekeningen, panden en/of goederen. Dit beslag dient meestal als doel het verkrijgen van verhaalszekerheid. Zodat de schuldeiser - na een jaar of nog langer procederen - er dan zeker van is dat de schuldenaar ook dan nog verhaal biedt. Het is natuurlijk bijzonder vervelend om na een lange procedure te ontdekken dat de kip geen veren meer heeft en dat er dus sprake is van een Pyrusoverwinning. Soms wordt het leggen van beslag ook gebruikt om de schuldenaar onder druk te zetten en/of simpelweg om hem te pesten. Beslag dat de schuldenaar direct voelt in zijn portemonnee – dus op zijn bankrekening - heeft dan uiteraard het meeste effect.

Conservatoir beslag leggen is relatief eenvoudig. De schuldeiser moet eerst bij de rechter een beschikking vragen. Voorheen kon de schuldeiser volstaan met het stellen dat hij een vordering op de schuldenaar had, maar sinds 1 juli 2011 worden er strengere voorwaarden gesteld aan de onderbouwing van de verzoeken om beslag te mogen leggen. Daardoor is het moeilijker om conservatoir beslag te leggen. In het beslagrekest moet de verzoeker onder meer motiveren waarom het beslag nodig is en of er niet een minder bezwarend beslagobject mogelijk is. Maar nog steeds is het in ons recht vrij eenvoudig om beslag te leggen. Met zo’n beschikking gaat de deurwaarder de beslagen leggen. Voor het beslag op onroerende zaken komt hij niet achter zijn bureau vandaan, maar voor het leggen van beslag op bankrekeningen en goederen moet hij de weg op.

Wanneer er beslag is gelegd, wil de beslagene hier natuurlijk zo snel mogelijk vanaf. Er zijn daarvoor twee manieren, namelijk de rechter in kort geding verzoeken het beslag op te heffen of voldoende (vervangende) zekerheid stellen.

Kort geding
In kort geding kan de beslagene opheffing van beslag verzoeken en dan dus snel een rechtelijke beslissing krijgen over het opheffen van het beslag. Deze snelheid is bijvoorbeeld van belang bij beslag op bankrekeningen, wanneer het beslag de salarisbetalingen aan werknemers verhinderd. De beslagene heeft de bewijslast. Hij moet aannemelijk maken dat de vordering waarvoor beslag is gelegd niet klopt, niet nodig is of dat het beslag een te zware maatregel is. Het is wel een lichte bewijslast, want hij dient slechts summierlijk de opheffingsgronden aan te tonen. De rechter zal in kort geding het aangeboden bewijs beoordelen en de afweging van de wederzijdse belangen speelt hierbij een grote rol. Uit ervaring weet ik, dat kort geding rechters zeer terughoudend zijn in het opheffen van beslag. In een kort geding is er eenvoudigweg te weinig tijd om de zaak goed uit te diepen, zoals wel gebeurt in een bodemprocedure. De kort geding rechter kan dan meestal niet (goed) de gegrondheid van de vordering beoordelen en zal het zekere voor het onzekere kiezen en het beslag laten liggen.

Zekerheidsstelling
Dit gebeurt veelal buiten de rechter om; partijen maken hierover in onderling overleg afspraken. Het aanbieden van voldoende, vervangende zekerheid, is een van de gronden waarop de rechter het beslag moet opheffen. Vervangende zekerheid is meestal in de vorm van het afgeven van een bankgarantie. In de jurisprudentie is ook uitgemaakt, dat dit voldoende zekerheid biedt ter opheffing van het beslag. Deze weg wordt dan ook het meest bewandeld om het beslag opgeheven te krijgen.

Yvonne Schrader www.schrader.nl
Kantoorbrochure Schrader Advocaat