maandag 6 juni 2011

"UVV, zeg ik het zo goed...?"

De aanwezigen bij de mondelinge behandeling voor de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA) kijken de advocate verbaasd aan. "UAaaaaV" verbetert een van de arbiters. De toon is gezet.

Mijn cliĆ«nte, een middelgrote aannemer, had haar opdrachtgever gedaagd bij de RvA omdat deze een aantal facturen, totaal voor ruim € 110.000,--, onbetaald liet. Opdrachtgever noemde hiervoor een drietal redenen: het werk is te laat opgeleverd, de afrekening meer- en minderwerk klopt niet en het werk is niet af. Pogingen om de zaak onderling te regelen, waren op niets uit gelopen.

Na ontvangst van de memorie van eis heeft opdrachtgever ook een advocaat ingeschakeld. Uit de ingenomen standpunten in de memorie van antwoord bleek al vrij snel, dat deze advocaat geen ervaring heeft in het bouwrecht. Het verweer spitst zich toe op de te late oplevering, althans: volgens opdrachtgever was het werk nog helemaal niet opgeleverd want het werk was nog niet af. Opdrachtgever vordert in reconventie een schadevergoeding van ruim € 250.000,-- wegens omzetderving en de huurkosten voor de vervangende ruimte.

Aannemer heeft opdrachtgever in de memorie van repliek gewezen op het feit, dat de vertraging in de bouwtijd is veroorzaakt doordat beslissingen van opdrachtgever te laat werden genomen. Bovendien waren de opleveringspunten zo gering, dat deze de normale ingebruikname van het werk niet in de weg hebben gestaan en - sterker nog - dat opdrachtgever het werk ook al twee (!) jaar in gebruik had (zoals ook was erkend). Tenslotte ging opdrachtgever voorbij aan de kortingsregeling van paragraaf 42 van de UAV 1989, zodat de korting bij een te late oplevering hoogstens € 34 per werkbare werkdag zou kunnen bedragen (hetgeen in dit geval maximaal een korting van circa € 2.500,-- zou kunnen betekenen). Volgens vaste rechtspraak is deze korting immers een gefixeerde schadevergoeding, tenzij partijen andere afspraken hierover maken.

In de memorie van dupliek houdt opdrachtgeefster vast aan haar standpunt, dat er nog niet was opgeleverd. Bovendien zou er geen sprake zijn van een gefixeerde schadevergoeding. Volgens de advocaat hebben de algemene voorwaarden het namelijk niet over een gefixeerde schadevergoeding, maar over korting wegens te late oplevering, een soort boete. Volgens haar speelt dit hier niet.

Arbiters gaan uiteraard aan dit betoog voorbij en volgen het standpunt van aannemer. Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak heeft de advocate nog tevergeefs getracht te betogen, dat het beroep op deze clausule in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid. Ook daar gingen arbiters aan voorbij: als opdrachtgever zoveel belang had bij een korte bouwtijd of een vaste opleveringsdatum, dan had hij anders moeten bepalen. Daarnaast heeft opdrachtgever zich bij de contractering en uitvoering laten bijstaan door een bouwkundig expert. Desondanks heeft opdrachtgever aannemer nimmer gemaand om het werk te bespoedigen. Arbiters wijzen een (korte) bouwtijdoverschrijding toe, maar op basis van de UAV.

Arbiters hebben over de drie geschilpunten een voorlopig oordeel gegeven, waarna partijen tot een schikking zijn gekomen. Aannemer krijgt uiteindelijk 80% van haar vordering betaald. Dit strookte met onze verwachtingen. Voor opdrachtgever was het oordeel van arbiters echter een heel zure appel.

Mijn mening is, dat het in deze kwestie niet tot een procedure was gekomen als opdrachtgever ook een deskundig bouwrechtadvocaat had ingeschakeld en niet een advocate met een heel ander vakgebied. De door deze advocate ingenomen standpunten sneden volstrekt geen hout. Dit maakt het niet alleen lastig om tegen te procederen, maar ook opdrachtgever is hier niet bij gebaat geweest. Was het juridisch advies juist geweest, dan zou hebben gebleken dat het financieel belang van het geschil minimaal was en was er ruimte geweest om de zaak in onderling overleg te regelen. Partijen hadden elkaar dan 2 jaar geleden al de hand kunnen schudden. Opdrachtgever was nu - ten onrechte - gevoed met het idee dat hij met circa 2,5 ton naar huis zou gaan. Het verschil in bedragen is dan zo groot, dat onderhandelen geen zin heeft. De hele zaak heeft beide partijen uiteindelijk (onnodig) veel geld, tijd en energie gekost.

Maar na een lange dag gaan aannemer en ik wel met een goed gevoel naar huis...

Yvonne Schrader