maandag 20 juni 2011

Wilt u de rekening (nog een keer) betalen?

In opdracht van mijn cliënten, opdrachtgevers, heeft aannemer een grote woning met inpandige bedrijfsruimte gebouwd. In de overeenkomst staat een vaste opleveringsdatum. Aannemer haalt deze datum niet. In overleg wordt een latere opleveringsdatum vastgesteld en door aannemer schriftelijk bevestigd. In deze brief bevestigt aannemer ook, dat opdrachtgevers “alle gevolgschade" op hem mogen verhalen als hij deze opleveringsdatum niet haalt.

Op deze nieuwe datum is het pand is nog niet opleveringsgereed, voornamelijk omdat de nutsvoorzieningen grotendeels ontbreken. Opdrachtgevers kunnen pas enige weken later hun pand 'normaal' in gebruik nemen. Opdrachtgevers lijden schade, onder meer door omzetverlies. Ze stellen aannemer aansprakelijk en vorderen schadevergoeding. Aannemer weigert te betalen: de bouwtijdoverschrijding is de eigen schuld van opdrachtgevers, met name door het opdragen van meerwerk. Aannemer gaat er aan voorbij, dat hij opdrachtgevers nooit heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van dit meerwerk in tijd en geld. Bovendien is de bouwtijd al een keer verlengd, zodat opdrachtgevers van mening blijven, dat aannemer gehouden is om hun schade te vergoeden. Opdrachtgevers laten de opleveringsfactuur onbetaald om te kunnen verrekenen met hun schade.

Het lijkt op een vrij standaard bouwgeschil, ware het niet dat de zaak een verrassende wending krijgt. Aannemer stelt namelijk, dat opdrachtgevers niet één, maar twee facturen onbetaald laten, namelijk de opleveringstermijn en nog een ‘normale’ termijnfactuur. Opdrachtgevers ontkennen dit en stellen dat zij deze factuur, inclusief het btw-bedrag contant aan aannemer hebben betaald. Zij kunnen hun gelijk bewijzen met een door aannemer getekende kwitantie. De kwitantie is een kopie van de factuur met daarop met blauwe balpen geschreven “Voldaan” en de handtekening van aannemer, alsmede een bedrijfsstempel. Hier is toch geen speld tussen te krijgen, zou ik zeggen en dat schrijf ik dan ook aan aannemer..

Maar wat schetst mijn verbazing: per kerende post ontkent aannemer simpelweg dat hij een kwitantie heeft gegeven en eist betaling van beide facturen. Na een ferme afwijzing dezerzijds schakelt aannemer een advocaat in. Deze advocaat beweert eveneens, dat er geen sprake is van een betalingsbewijs en dat er op de factuur had moeten staan “nog te voldoen”. Voor de handtekening en bedrijfsstempel heeft hij geen verklaring, maar aannemer ontkent dat het zijn handtekening is. Opdrachtgevers hebben hun bewijs gemanipuleerd, is zijn conclusie.

Opdrachtgevers wijzen deze beschuldiging met klem van de hand. Op verzoek van zijn advocaat heeft aannemer bij mij op kantoor de originele kwitantie bekeken. Dit brengt aannemer niet op andere gedachten. Hij blijft stug ontkennen dat het zijn handtekening is. Het minnelijk regelen van het geschil is daardoor uitgesloten. Beide partijen denken immers recht te hebben op een heel ander bedrag en opdrachtgevers zijn niet van plan om de factuur een tweede keer te betalen.

Aannemer daagt opdrachtgevers voor de Raad van Arbitrage voor de Bouw en vordert betaling van beide facturen. Naast de (oorzaak van de) bouwtijdoverschrijding en de (opleverings-)gebreken, komt de (betaling van de) omstreden factuur in de processtukken uitgebreid aan bod, waarbij aannemer de meest vindingrijke verhalen in het geding brengt om de tekst, handtekening en stempel te verklaren. Hoewel opdrachtgevers de situatie werkelijk bijzonder vervelend vinden, moeten zij zo af en toe toch wel glimlachen om deze verhalen.

Tijdens de mondelinge behandeling concluderen arbiters dat één partij moet liegen over de betaling. Want in dit geval is het ja of nee: ja, de factuur is wel betaald of nee, de factuur is niet betaald. Partijen worden de gang op gestuurd om zich te beraden of het ingenomen standpunt wellicht toch moet worden herzien. Vrij vertaalt: de leugenaar krijgt van arbiters de gelegenheid om op te biechten. Partijen handhaven echter hun standpunt.

Arbiters laten de kwitantie onderzoeken door een onafhankelijk schriftdeskundige. De deskundige verzoekt aannemer om, voor de vergelijking, diverse verschillende stukken met zijn handschrift en handtekening te overleggen, waaronder een kopie van zijn handtekening in zijn paspoort. Partijen ontvangen het deskundigenrapport. De conclusies van de schriftdeskundige: er zijn geen tekenen die wijzen op een technische manipulatie en de tekst en handtekening zijn “met een grote mate van waarschijnlijkheid” afkomstig van aannemer. Partijen krijgen de gelegenheid om hierop ter reageren middels een akte na deskundigenbericht. In mijn akte benadruk ik de conclusies van de schriftdeskundige en wil dat het scheidsgerecht hieraan gevolgen verbindt voor de aannemer. Aannemer blijft in zijn akte alles ontkennen.

Arbiters hebben vervolgens de zaak in raadkamer besproken en besloten dat zij voldoende zijn geïnformeerd om vonnis te kunnen wijzen. Het is nu wachten op dit vonnis. Ik ben werkelijk benieuwd wat hier uitkomt, want het is één van de meest opmerkelijke zaken in mijn praktijk. Dus wordt vervolgd…


Yvonne Schrader www.schrader.nl