Op 13 september 2013 oordeelde de Hoge Raad, dat de lagere rechter ambtshalve verplicht is een contractueel rentebeding te toetsen aan de Europese regelgeving. Dus ook wanneer partijen daar zelf niet om gevraagd hebben. Als de rechter vervolgens oordeelt, dat het rentebeding in strijd is met deze regeling, dan moet hij het beding vernietigen.
Dit betekent voor de bouwpraktijk dat niet zeker is dat een met een consument in algemene voorwaarden overeengekomen rentebeding standhoudt. Dit kan ook gelden voor de contractuele rentebedingen in de UAV 2012 en AVA 2013.
De Hoge Raad geeft geen uitsluitsel of het rentebeding in de deze specifieke casus onredelijk bezwarend is. Maar de Hoge Raad geeft wel handvatten voor de beoordeling: 1. De aannemingsovereenkomst in kwestie valt onder het bereik van de Europese regelgeving. 2. Er is niet afzonderlijk onderhandeld over het rentebeding én 3. de bedongen rente van 2 procent per maand ligt ruim boven de wettelijke rente.
Voor de gebruiker van contractuele rentebedingen luidt dus het advies om met consumenten al tijdens de contractonderhandelingen het rentebeding expliciet te bespreken en de hoogte (percentage) van de contractuele rente redelijkerwijs te laten aan te sluiten bij het wettelijke rentepercentage.
Let wel: dit geldt alleen voor overeenkomsten met consumenten. Handelstransacties vallen hierbuiten.
Het volledige arrest van de Hoge Raad: LJN:ECLI:NL:HR:2013:691
Hof van Justitie van de Europese Unie van 30 mei 2013 (kenmerk C-488/11)