donderdag 16 mei 2013

Beëindiging werk, niet proportioneel


Recent heeft de Rechtbank Almelo geoordeeld dat de het wegsturen van de onderaannemer van het werk niet proportioneel was. 

Het ging in deze zaak om het volgende.
Partijen hebben aannemingsovereenkomsten gesloten op grond waarvan Keytech, als onderaannemer van gedaagde, diverse elektrotechnische werkzaamheden zou verrichten. Keytech was betrokken bij de bouw van een aantal woningen in Ede waar BAM de opdrachtgever was en bij de bouw van appartementen in Domburg waar Arcus Projectontwikkeling opdrachtgever was. 

Op 19 oktober  2011 is gedaagde door haar opdrachtgever BAM aansprakelijk gesteld voor gebreken bij het aanbrengen en afwerken van elektra met betrekking tot het project te Ede. Op 28 oktober 2011 vond een incident plaats op het project te Ede waarbij een uitvoerder van BAM  en een medewerker van Keytech waren betrokken. Dit was voor Bam aanleiding de medewerker van Keytech van het werk weg te sturen. Ook de andere medewerkers van Keytech verlieten toen het werk. 

Kort daarop heeft gedaagde aan Keytech laten weten, dat Keytech ook niet meer welkom was op het project te Domburg. Gedaagde heeft de buitengerechtelijke ontbinding ingeroepen van de overeenkomsten voor de projecten in Ede en Domburg. Tussen partijen heeft kort hierna overleg plaatsgevonden. Dit overleg heeft er niet toe geleid dat gedaagde Keytech nog een gelegenheid heeft gegeven, de geconstateerde gebreken op het werk te Ede te verhelpen. Gedaagde stelt dat zij, gelet op de voorgeschiedenis, er geen vertrouwen meer in had dat Keytech het werk te Ede naar behoren kon afmaken en dat zij, door dat gebrek aan vertrouwen er ook geen fiducie in had dat Keytech naar behoren zou presteren te Domburg. 

Keytech vordert in de procedure betaling van de openstaande facturen en de restant aanneemsom. 

Oordeel rechtbank

Het staat vast dat er tussen de medewerkers van BAM en Keytech een incident heeft plaatsgevonden, waarbij is geduwd en er een woordenwisseling is ontstaan. De gemoederen liepen hoog op waardoor het volgens de rechter op zich begrijpelijk is, dat de uitvoerder van BAM in het gebeurde aanleiding zag om op dat moment, bij wijze van ordemaatregel de medewerkers van Keytech van het werk te sturen om verdere escalatie te voorkomen. 

Maar de rechtbank is ook van oordeel, dat de opstelling van gedaagde na dit incident niet proportioneel was. Het had volgens de rechtbank op de weg van gedaagde gelegen om met Keytech en eventueel BAM, in overleg te treden om te onderzoeken of en zo ja in welke mate de verhoudingen op het werk zodanig waren verstoord dat de ploeg van Keytech haar werkzaamheden niet kon voortzetten. Eveneens had het op de weg van gedaagde gelegen om zo spoedig mogelijk na het wegsturen van Keytech, de gebreken die BAM kennelijk had geconstateerd, in kaart te brengen en te onderzoeken of Keytech die kon verhelpen.

De rechtbank concludeert, dat er onvoldoende is aannemelijk gemaakt dat sprake was van gebrekkige nakoming en evenmin is gebleken dat een redelijke kans is geboden eventuele gebreken te verhelpen. Ten aanzien van een hoog opgelopen incident bij één van de projecten overweegt de rechtbank dat de opstelling van gedaagde nadien niet proportioneel was. Niet is gebleken van andere incidenten en gedaagde heeft eiseres niet de gelegenheid geboden om de door gedaagde heeft eiseres niet de gelegenheid geboden om de door gedaagde geconstateerde gebreken te verhelpen. De rechtbank wijst de vorderingen van Keytech toe. 


Voor de nuances: LJNBZ6429